Dorothy Ruth Hoogstratten, later bekend als Dorothy Stratten, werd geboren op 28 februari 1960 in Vancouver, Canada. Ze groeide op in Coquitlam, in een gezin dat het financieel moeilijk had. Ondanks de uitdagingen viel Dorothy al jong op als een slimme en zachtaardige leerling. Ze blonk uit op school en slaagde met onderscheiding, vastbesloten om aan de armoede te ontsnappen. Dorothy droomde van een beter leven in een grote stad, waar ze carrière zou kunnen maken. Ze had een oudere broer, John Arthur, en een jongere zus, Louise. Haar eenvoudige jeugd gaf haar juist de kracht om door te zetten.
Tijdens haar middelbareschooltijd werkte Dorothy in een Dairy Queen-restaurant. Daar ontmoette ze Paul Snider, een 26-jarige nachtclubpromotor met een twijfelachtige reputatie. Hij zag in Dorothy’s schoonheid een kans en haalde haar over om als model te poseren. Zonder toestemming van haar moeder liet hij verleidelijk ogende foto’s maken en diende die – met vervalste documenten – in bij Playboy. Kort daarna regelde Snider haar verhuizing naar Los Angeles, waar haar leven volledig zou veranderen.
In augustus 1978 begon Dorothy naam te maken in de modellenwereld. Binnen een jaar werd ze uitgeroepen tot “Playmate van de Maand”. In 1980 volgde de kroon op haar werk: ze werd benoemd tot “Playmate van het Jaar”, wat haar de deuren opende naar televisie en film. Onder aanmoediging van Hugh Hefner verscheen ze in series en films, waaronder Buck Rogers in the 25th Century en Skatetown, U.S.A.. Ze begon snel aan populariteit te winnen.
Maar terwijl haar sterrenstatus groeide, verslechterde haar privéleven. In 1979 trouwde ze met Paul Snider, maar hun relatie was allesbehalve gezond. Snider raakte verbitterd door haar succes en voelde zich steeds meer in haar schaduw staan. Hij probeerde zichzelf te bewijzen met opschepperig gedrag en aandacht van andere vrouwen, terwijl Dorothy geduldig bleef, ondanks de waarschuwingen van haar omgeving. Tijdens de opnames van They All Laughed leerde ze regisseur Peter Bogdanovich kennen, een man die haar met respect en warmte behandelde – iets wat ze in haar huwelijk had gemist. Dankzij deze nieuwe relatie vond ze de moed om in juni 1980 een echtscheiding aan te vragen. Maar Snider wilde haar niet loslaten, en zijn gedrag werd steeds onheilspellender.
Op 14 augustus 1980 lokte Snider Dorothy naar zijn woning, zogenaamd om de scheidingspapieren te ondertekenen. Ondanks waarschuwingen van haar advocaat ging ze, hopend op een vreedzame afloop. Wat volgde was echter een tragedie. Snider vermoordde Dorothy op gruwelijke wijze en pleegde daarna zelfmoord. Volgens sommige berichten ging daar een aanranding aan vooraf, anderen zeggen dat hij handelde in een razernij. Hun lichamen werden later samen gevonden in de slaapkamer – een scène die iedereen die haar kende diep schokte. Hugh Hefner omschreef Snider als een man die alle controle had verloren en Dorothy’s onafhankelijkheid niet kon verdragen. Haar dood liet een diepe leegte achter, vooral bij Bogdanovich, die haar niet alleen zag als een rijzende ster, maar als een oprecht en warm mens met een enorm potentieel.