De vertelster, May, blikt terug op een leven dat ze doorbracht in de schaduw van haar zus Stacy, altijd op zoek naar goedkeuring van haar ouders, die echter altijd gericht was op Stacy’s prestaties. Thuis voelde May zich “onzichtbaar,” maar vond troost en onvoorwaardelijke liefde bij haar grootmoeder, die haar grotendeels opvoedde en haar de warmte en aandacht gaf waar ze zo naar verlangde. Na haar middelbare school werden May’s ouders boos op haar en verbraken het contact, waardoor ze volledig afhankelijk werd van een studiebeurs voor haar opleiding, met de steun van haar grootmoeder als enige houvast. Na haar afstuderen en het vinden van een goede baan kon May eindelijk iets terugdoen voor haar grootmoeder, en koesterde ze hun bijzondere band boven alles.
May’s privéleven werd ingewikkeld toen ze trouwde met Henry, een man die haar grootmoeder altijd al wantrouwde omdat ze “iets vreemds” aan hem voelde. Ondanks de twijfels van haar grootmoeder geloofde May dat Henry van haar hield. Tijdens een bezoek aan haar zieke grootmoeder liep een onschuldige theekransje echter uit op een pijnlijke confrontatie. Haar grootmoeder stelde Henry openlijk vragen over zijn trouw, en onthulde dat een vriendin van haar Henry en Stacy samen in een restaurant had gezien. Overmand en in ontkenning stormde May weg, niet willen geloven dat haar zus en haar man haar zouden verraden, vooral omdat ze zwanger was en wilde dat haar kind een vader had.
Eenmaal thuis sloeg May’s woede al snel om in een verpletterende waarheid. Ze hoorde gedempte geluiden boven en ontdekte Henry en Stacy in haar bed. Henry’s paniek en Stacy’s zelfvoldane uitspraak — “Ik ben beter dan jij. Dat ben ik altijd geweest. Geen wonder dat Henry het ook doorhad” — maakten een einde aan May’s wereld. De pijn werd alleen maar erger toen Henry hard was over May’s uiterlijk, verwijzend naar haar zwangerschapsgewicht, haar vaderschap ontkende, aankondigde te gaan scheiden en eiste dat ze diezelfde avond nog vertrok. In een moment van moedige eerlijkheid vertelde May over Henry’s zes maanden werkloosheid, wat betekende dat Stacy straks financieel in de problemen zou komen. Stacy wuifde dit weg door met dure cadeaus te pronken die Henry met May’s geld voor haar had gekocht.
Verslagen en zonder ergens anders heen te kunnen, zocht May toevlucht bij haar grootmoeder en bekende: “Je had gelijk.” Haar grootmoeder omarmde haar en bood steun tijdens de moeilijke echtscheiding, waarin Henry alles nam behalve May’s auto. Ondanks het grote verlies was May dankbaar voor haar vrijheid en de onwankelbare steun van haar grootmoeder. Hun tijd samen was helaas beperkt: haar grootmoeder vertelde dat ze nog maar enkele maanden te leven had vanwege een verslechterende ziekte, en overleed toen May acht maanden zwanger was, zonder haar achterkleinzoon ooit te hebben ontmoet.
Bij de begrafenis kwam May haar vervreemde familie tegen, waaronder een zichtbaar uitgeputte Stacy. Tijdens het voorlezen van het testament ontdekte May dat zij en haar ongeboren kind de enige erfgenamen waren — een bewijs van hun onverbrekelijke band. Dit veroorzaakte opschudding in de familie, maar May bleef ondanks de verwarring standvastig. Kort daarna stond Stacy op haar deur, wanhopig om geld en onderdak vragend, toegevend dat Henry werkloos was en haar bedroog. May bleef resoluut en weigerde te helpen, herinnerde Stacy aan haar vroegere wreedheid en zei dat zij zich moest richten op de toekomst van haar zoon. Met een laatste, woedende woordenwisseling stormde Stacy weg. Vrij van toxische relaties en financieel zeker dankzij haar grootmoeder, voelde May een diepe rust, wetende dat de liefde van haar grootmoeder haar en haar kind altijd zou blijven begeleiden.