Mama werd wakker van hard miauwen. De kat stond bij de wieg en deed iets waardoor je haar overeind gaat staan.

Het gebeurde bij zonsopgang. Het huis sliep nog, buiten fluisterde de regen zachtjes, in de keuken tikten de klokjes loom. In de kinderkamer stond een wiegje, waarin een piepkleine jongen sliep. Zijn moeder, Anna, uitgeput door de nachtwakes, dommelde slechts een minuutje weg — maar die minuut was genoeg.

In huis woonde ook een kat — de pluizige, grijze Mira, rustig en zachtaardig, bijna een engel op pootjes. Vanaf de dag dat de baby uit het ziekenhuis werd meegebracht, liet ze de wieg niet los. Anna grapte vaak:
— Het lijkt wel alsof zij denkt dat dit haar kitten is.

Maar die ochtend veranderde Mira plotseling. Haar onrustige gedrag viel Anna op — als ze niet zo moe was geweest door de slaap. De kat liep van kamer naar kamer, miauwde klagend, sprong toen naar het raam en spitste haar oren. Plotseling rende ze naar de wieg en begon de rand te krabben, luid te roepen — alsof ze om aandacht smeekte.

De jongen maakte geen geluid.

Mira ging op haar achterpoten staan, trok voorzichtig aan het dekentje met haar tanden, sprong toen resoluut in het wiegje — zonder de baby te raken. Ze trok zachtjes aan zijn handschoentje, haar klauwen nauwelijks voelbaar, alsof ze hem wakker wilde maken.

Anna schrok wakker van een scherpe kreet.
— Mira, wat doe je?.. — mompelde ze, terwijl ze opstond. Maar bij het wiegje aangekomen, stond ze als versteend.

Het gezichtje van de baby was bleek, zijn lipjes blauw. Hij ademde niet.

Paniek. Een koude rilling over haar lichaam. Anna pakte hem op en riep haar man, die meteen zijn telefoon greep en de ambulance belde. Enkele seconden leken een eeuwigheid… Tot plotseling een zwakke ademhaling kwam. Nog een. Daarna een regelmatige, trillende ademhaling.

Later zouden de dokters zeggen: lichte verstikking tijdens de slaap. Het hoofd lag verkeerd. Nog een klein momentje — en hulp was te laat geweest.

Toen ze thuis terugkwamen, zat Mira weer bij de wieg. Rustig, stil, alsof ze wist dat ze een leven had gered. Anna ging naast haar zitten, aaide haar zachte vacht en fluisterde:
— Dank je, meisje. Jij voelde het eerder dan wij.

Sindsdien verliet de kat de kinderkamer niet meer. ‘s Nachts lag ze bij het wiegje, en zodra de baby kuchte, stond Mira als eerste op.

Anna twijfelde nooit meer: haar zoon had een beschermengel. Gewoon één met snorharen en een staart.

Like this post? Please share to your friends: