Die man bezocht elke week de dierentuin. Voor het ongeluk had hij er als verzorger gewerkt: hij kende elk dier, voedde ze met zijn eigen handen en sprak met ze alsof het oude vrienden waren. Op de een of andere manier antwoordden ze altijd.
Ook na zijn pensioen bleef hij elke zaterdag terugkomen. Hij bleef staan voor de verblijven, keek naar de dieren terwijl ze speelden, aten of sliepen, en voelde dat hij nog steeds bij die plek hoorde.
Op die dag leek alles hetzelfde… totdat het dat niet was. Terwijl de man naar de gorilla’s keek, kwam een van de vrouwtjes naar hem toe, keek hem recht in de ogen en pakte plotseling de handvatten van zijn rolstoel.
Met een verbazingwekkende kracht trok ze hem naar binnen. Bezoekers gilden, medewerkers renden om te helpen, maar het was onmogelijk haar kracht te overwinnen. In een oogwenk stond de man al binnen het verblijf.
— “Snel! Haal hem eruit!” — riep een bewaker. De menigte hield de adem in. De oude man bewoog zich niet, wetende hoe onvoorspelbaar deze dieren konden zijn. Hij sloot zijn ogen, overtuigd dat het einde nabij was.

Toen gebeurde het ongelooflijke. De gorilla kwam dichterbij, keek hem liefdevol aan, omarmde hem en begon zachtjes heen en weer te wiegen… alsof ze een kind wiegde.
De verzorgers stonden als versteend. Niemand durfde iets te zeggen. Totdat een trillende stem de stilte doorbrak:
— “Ze herinnert zich hem.”
De gorilla plaatste de man weer in zijn rolstoel en duwde hem voorzichtig naar de barrière. De medewerkers renden naar binnen en haalden hem eruit. De oude man huilde, maar niet van angst.
Want hij werd herkend. Het was dezelfde gorilla die hij jaren eerder had gered van de dood. En die omhelzing was haar manier om te zeggen: “Ik ben je niet vergeten.”