De politie had medelijden met een arme oudere vrouw die illegaal groenten op straat verkocht, maar toen een van de agenten haar waren van dichterbij bekeek, werd de vrouw onmiddellijk gearresteerd.

De politie kreeg een melding van illegale straatverkoop op de hoek van de hoofdlaan en kwam onmiddellijk ter plaatse. Maar bij aankomst verdween hun strengheid: voor hen stond een oudere vrouw met een kistje groenten, eenvoudig en onschuldig van uiterlijk.

De vrouw, gekleed in een versleten trui en een verbleekte rok, had netjes tomaten, wortelen en komkommers uitgestald.
—Oma, weet u dat verkoop op straat verboden is? —vroeg een van de agenten rustig.
—Ja, jongen —zuchtte ze—. Maar ik heb geld nodig voor de medicijnen van mijn zieke zoon. Ik heb niemand anders en er helpt niemand mij. Alles heb ik zelf in mijn tuin gekweekt. Er is niets mis mee.

De agenten keken elkaar aan. De overtreding was duidelijk, maar mededogen won het van de wet.
—Deze keer doen we niets —zei de oudste—. Maar zoek een andere manier om je brood te verdienen. Niet alle agenten zijn zo begripvol.
—Ja, natuurlijk, dat zal ik doen —antwoordde ze nerveus, alsof ze wilde dat ze snel zouden vertrekken.

—Nu we er toch zijn, laten we iets kopen —zei een van de agenten met een glimlach—. Zo helpen we haar een beetje.
—Dat is niet nodig, jongen —antwoordde ze haastig—. Ik heb genoeg klanten.
—Voldoende? —vroeg zijn collega verbaasd—. Maar er is hier toch niemand?

—Ze komen vroeg —lachte ze gedwongen—. Jullie hebben ze gemist.
—Dan toch minstens een paar tomaten —drong de agent aan.
—Nee, jongen, laat maar —zei ze met trillende stem—. Laat de anderen ervan genieten.

Haar stem verried echter onrust. Een van de agenten fronste zijn wenkbrauwen, boog zich voorover en pakte een tomaat. Hij bekeek hem aandachtig en zei plotseling:
—Arresteer haar. Nu meteen.
—Wat is er? —vroeg zijn collega verbaasd.

De agent hield de tomaat omhoog. Er zaten kleine gaatjes in, alsof er iets in was geïnjecteerd. De andere groenten vertoonden dezelfde sporen.

Het vervolgonderzoek onthulde dat de oude vrouw niet zo onschuldig was als ze leek: achter het uiterlijk van een hulpeloze verkoopster verspreidde ze verboden stoffen. In haar huis troffen ze haar gehandicapte zoon aan, belast met de productie, terwijl zij de goederen vervoerde en verkocht zonder argwaan te wekken.

Het kwaad verschuilde zich, opnieuw, achter het meest onschuldige gezicht.

Like this post? Please share to your friends: